- gemoed
- gemoed1{{/term}}〈het〉1 [het binnenste van de mens] mind ⇒ heart2 [meestal schertsend] [boezem] bosom, bust♦voorbeelden:1 de gemoederen raakten verhit • feelings started running highzijn gemoed schoot vol • he was filled/overcome with emotionop iemands gemoed werken • pluck (at) someone's heart stringstot het gemoed spreken • appeal to the feelings (of)2 een vrouw met een flink gemoed • a busty woman————————gemoed2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉 〈in samenstellingen〉1 in … spirits, …-disposed, … at heart, …-humoured♦voorbeelden:1 welgemoed • cheerful, in good spirits
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.